Naast de gewone afstandsbrevetten heb je in het randonneurswereldje ook wat speciale brevetten. Eentje ervan is het superrandonneur brevet. Daarvoor moet je een 200, 300, 400 en 600 kilometer rijden in één jaar. De 200 km had ik al enige tijd geleden gedaan, de 300 km afgelopen augustus en de 600 km in juni. Het enige brevet dat ontbrak was de 400 km. In België lagen deze op een moment dat ik niet kon, dus was het uitkijken naar het buitenland. In Nederland organiseerden ze nog het ‘Rondje startpunten’, een 400 km doorheen Oost – Nederland.
Oorspronkelijk ging ervaren randonneur Jan meegaan, maar jammergenoeg kwam er op het laatste moment wat tussen. Op dat moment contacteerde Pieter me of ik geen zin had en zo had ik direct terug een compagnon de route. Omdat het toch eventjes rijden was met de auto en veiligheid primeert, kozen we om onderweg toch te overnachten. Er was 27u de tijd en die gingen we dan ook benutten.
Rond 20 voor 9 kwamen we aan bij de parking van het AC restaurant in Venray. Op de parking viel ons, naast de andere deelnemers, een man uit Wijer op. Dat kon niemand anders zijn dan Jo. Ook hij had blijkbaar nog een 400 km nodig en zo stonden we met 3 Belgen aan de start, allen met een superrandonneur missie.
De eerste tientallen kilometers waren samen te vatten als mistig tot zeer mistig. Ik vertrok met enkelen en merkte dat Pieter en Jo niet direct volgden. Toen ik merkte dat het tempo iets te hoog lag even gestopt langs de kant van de weg en de grote groep opgewacht.
Met deze groep ging het richting het eerste controlepunt. Onderweg viel me op dat mijn voorband precies slapper was geworden. Bij het controlepunt Scherpenzeel (na 104 kilometer) wou ik hem verder oppompen en toen bleek er een probleem te zijn aan het ventiel. Snel vervangen, wat gegeten en vervolgens vertrokken richting punt 2. Intussen was de mist gelukkig weg en was het zelfs erg warm. De andere deelnemers waren al iets langer weg, dus het zou de rest van de rit met ons drietjes zijn.
Na een goede 2u onderweg begonnen we toch wel wat honger te krijgen en stopten we aan een pannenkoekenhuisje. De magen werden gevuld en we konden er weer volop tegenaan. Voor ons was het dan nog een 80 km fietsen, Jo reed de nacht door dus die moest nog wel een hele eind verder.
Controlepunt 2 lag na bijna 200 kilometer in Zwolle. We waren net op tijd om Chantal Blaak het WK bij de vrouwen te zien winnen. Na een halfuurtje, en wat extra opgedane krachten, gingen we weer op pad richting Holten (ons hotel). Zoals al de hele rit reden we een mooi tempo, vooral dankzij Jo en Pieter, want ik sloeg hier en daar toch eens een beurt over om in de wielen te rusten. Het begon intussen ook al wat te schemeren, wat voor mooie beelden van de ondergaande zon over de Veluwse heide zorgde, maar ook voor terug wat afkoeling.
Net voorbij Holten namen we afscheid van Jo en lieten we hem de nacht verder ingaan. Voor ons was het nog 3 kilometer tot aan het hotel waar we rond half 9 aankwamen. Snel ingecheckt, fiets op de kamer en naar het restaurant om nog wat te eten. Rond 22u het bedje opgezocht, met de wekker…
… die ons om 4u wakker maakte. Het initiële plan was om in het tankstation wat eten te kopen, maar dat was blijkbaar gesloten. Ook in het hotel was niet echt iets te krijgen, dus gingen we maar op pad met in het achterhoofd ‘bij de eerste bakker stoppen we’.
Opnieuw was de mist van de partij en er was er weer veel. Het maakte het nachtelijk rijden niet gemakkelijker want de verlichting ging niet ver. Af en toe was het stoppen om te kijken waar het fietspad of de baan liep.
Rond 6u bereikten we controlepunt 3. Aangezien er geen permanentie meer was (we waren dan ook iets te laat) dienden we een foto te nemen. Niet gemakkelijk met de mist. Intussen waren we 35 kilometer verder, natuurlijk nog geen bakker tegengekomen, maar op dat uur van de dag hadden we dat niet verwacht.
Maar ook de dorpen die volgenden waren een grote teleurstelling, kleine dorpen, grote dorpen, maar geen enkel met een bakker die open is op zondag (eigenlijk was er niets open op zondag – misschien de zondagsrust?). Het zou uiteindelijk duren tot in Dinxperlo (km 90) vooraleer we iets konden eten. Zelf kreeg ik tot daar amper iets binnen (behalve winegums). Dus een echte hap was meer dan welkom (en de cola ook wel). Tot hiertoe ging het dan ook niet super, erna toch ietsje beter, maar het wiel van Pieter was toch de plek waar ik het meest te vinden was.
Dinxperlo bracht ons niet alleen eten, maar was ook ongeveer het moment waar de mist weg was. Zo reden we dan ook Duitsland binnen, even langs grotere wegen, maar even later ging het langs enkele kleinere wegen doorheen een verrassend landschap. Licht golvend (Kleine putjes hé Jan). In elk geval was het een aangename kennismaking met de streek.
Rond half 11 kwamen we in de buurt van Weeze. De GPS maakte ons wijs dat het nog 10 kilometer was, maar blijkbaar was er iets mis met de route (die stopte aan de grens en niet in Venray). Er kwam nog een 13 kilometer bij, kleine misrekening, dus goed dat we mooi op tijd vertrokken waren, want voor 12u dienden we binnen te zijn.
Rond half 12 reden we terug de parking op van het restaurant in Venray. Met een halfuur marge hadden we de 400 kilometer uitgereden. De eerste 400 ooit voor alle 2, waarmee we nu ook (samen met Jo) superrandonneur zijn. Zonder Pieter en Jo was met dit nooit gelukt. Zowel op dag 1 en 2 waren zij de sterke mannen.
Doelstelling geslaagd! De BRM 400 was ook mijn 11e BRM-maand op een rij, dus ook het Randonneur round the Year brevet zal wel in orde komen. Daarnaast was het ook de enige afstand die ik nog niet gedaan heb. Op 13 maand tijd dus alle afstanden gedaan (niet echt in een logische volgorde, maar goed). Het eerste randonneursjaar was een grand cru!