Een weekje na de Ronde van Vlaanderen kozen Peter en ik er opnieuw voor om een klassieker te rijden. Vorig jaar leerden we elkaar op deze tocht kennen toen we beiden de 141 km reden. Voor de editie van dit jaar stelde ik hem voor om eens de volledige afstand te rijden. Bij deze klassieker gaat het dan om een tocht van 161 km, we pikken in op de profversie 12 km voor de eerste kasseistroken.
Praktisch gezien zorgt deze rit wel voor wat organisatie. Start en aankomst liggen op anderhalf uur rijden met de wagen van elkaar. Daarom vertrokken we op vrijdagavond al naar Roubaix. Daar parkeerde ik mijn wagen en reden we verder met de mobilhome van Peter om ons aan de start te parkeren. We vonden een mooi plakje op enkele tientallen meters van de start. Dichter kon je niet staan. De plaatselijke jeugd was ook buitengekomen, ze vonden het vooral bizar dat er zoveel mensen uit het buitenland naar hun streek komen. Le Nord is nogal doods inderdaad, en lijkt toch wat desolaat (al heeft Busigny wel een modern uurwerk op zijn toren die afsteekt met de omgeving).
Na een behoorlijke nachtrust (de haan kraaide al om 2u ’s nachts, de ezels balkten elk half uur, er liepen ook ganzen in de buurt en de klok slaat elk uur), begon het feest om 6u ’s morgens. Peter had op dat moment al de Grinta half uitgelezen. De organisatie speelde vanaf 6u ook zijn muziek en het leek er eventjes op dat men maar 3 liedjes meehad, waarvan eentje nog populairder was dan het andere. Na enkele keren horen leek het alsof men zong over Paris Roubaix, of was dat gewoon het idee. Wat geen idee was, was het feit dat het begon te regenen, eerst lichte regen, dan weer iets harder. De straten lagen behoorlijk snel nat. ’t Zou toch niet waar zijn hé!
Rond 7u20 waren we klaar om te vertrekken én toen werd duidelijk waarom er elke keer hetzelfde Franse liedje werd afgespeeld. Er werd vertrokken in waves en als laatste liedje werd steeds het nummer Paris / Roubaix van Le Ch’ti orkestra (https://www.youtube.com/watch?v=j7DzfOgNpfw) gespeeld alvorens de burgemeester het startschot gaf. Deze was trouwens erg in zijn nopjes, want men moest hem van tussen de deelnemers plukken om het startschot te geven.
Bij de start was het nog lichtjes aan het regenen. De eerste kilometers gingen behoorlijk rustig, gelukkig begon het ook iets beter weer te worden (lees: geen regen). Na 12 kilometer kregen we de eerste kasseistrook, nummer 27 voor de wielen geschoven. Ik voelde al snel dat het beste er niet inzat vandaag. Na de Ronde was ik wat ziek geweest, en dat voelde ik. Gelukkig was ik niet de enige, waardoor ik in het wiel kon blijven op de rug van de kasseien. Ik vond het niet echt nuttig om opzij voorbij te steken, liever op het gemak beginnen.
Na kilometer 22,5 begonnen we aan één van de langere stroken van de dag, en met 4 sterren ook nog behoorlijk lastig. Af en toe voelde ik mijn achterwiel wegschuiven, maar nooit erg veel. Wat ik wel merkte was het voordeel van een crossfiets t.o.v. eigenlijk een gewone racefiets (want buiten dubbel stuurlint en 25 mm bandjes heb ik niets speciaals gedaan). Maar goed, we waren hier dan ook om het gevoel van de profs mee te maken. Op één van de volgende stroken (ze kwamen nu zodanig snel) probeerde ik wat tempo te maken, maar de wind besliste er anders over, ik werd tot 2x toe naar de zijkant van de kasseien gewaaid waardoor ik gewoon rustig de stroken uitgereden heb. Risico nemen, neen daar had ik geen zin in.
Na een goeie 60 kilometers kwamen in de verte de mijntorens van Wallers in zicht, en een aantal kilometer later zagen we het fameuze Bos van Wallers (Trouée d’Arenberg) liggen. Het is een speciaal gevoel om het te zien liggen, links de oude mijngebouwen, dan voorbij alle mobilhomes en dan zie je het brugje en 1 rechte baan recht voor jou. Als je de dag erna de profs er naartoe ziet stormen.. Wow!
Direct werd me duidelijk dat ik hier beter mijn schaatsen had aangebonden in plaats van de fiets te nemen. Ik zag ze overal vallen, er werd geroepen dat men opzij moest gaan, het was een boeltje! Toen ik opnieuw mijn achterwiel voelde weggaan en ze voor mij vielen ben ik uitgeklikt en langs de kant verdergegaan, en zelfs even op het paadje ernaast. Terug vertrekken op de natte kasseien was helemaal geen optie, en doordat ik mijn schoenplaatjes in de modder had neergezet kon ik ook niet meer inklikken.
Uiteindelijk erg traag en grotendeels te voet het Bos afgewerkt. Aan het einde stond Peter al mooi te wachten (’t begint een gewoonte te worden). Hij was er gelukkig ook goed doorgekomen. Op naar strook nummer 17, een strook die ik me nog lang zal herinneren en die ook vandaag nog in de pers aanwezig is. Het was op deze strook dat enkele renners toonden hoe het niet moest door over te steken aan een gesloten overweg.
De strook zelf ging behoorlijk, tot de laatste 50 meter. Mijn voorwiel besliste opeens om weg te schuiven en opeens zag ik de kasseien van heel erg dicht bij. Peter was een paar meter voor mij en had niets gehoord, dus riep ik hem direct terwijl ik nog wat verder rolde richting de zijkant en mijn fiets van de baan probeerde te halen. Eventjes bleef ik liggen (niet buiten bewustzijn of zo), maar om even van de klap te bekomen. Peter was er al snel, een paar seconden later een seingever en ook een Nederlander wiens dochter ook meedeed. Na een paar minuten kon ik terug rechtkruipen. Het was direct duidelijk dat ik mij ergens pijn had gedaan, want mijn hand zat onder het bloed, en dat kwam van mijn arm. Er was echter aan de kledij niets te zien, wat het bizar maakte. Nadat de regenjas uit was bleek er een diepe snee van 5 cm in de arm te zitten. Gelukkig kon ik er nog op steunen, waardoor het voor mij duidelijk was dat er niets gebroken was. De bevoorrading was maar een 2-tal kilometer verder, en ik mocht meegaan in de auto van de Nederlander, want we vertrouwden het niet echt goed (af en toe voelde ik me namelijk lichtjes wegdraaien, de arm bloedde dan ook fel).
Aan de bevoorrading was er een EHBO post waar men direct met 4 man rond mij stond (er was ook niemand anders hoor ;-)). Peter dacht direct dat het ging moeten genaaid worden, maar daar sprak men niet van, zelfs niet als ik het vroeg. Gelukkig maar! Zelf kan ik de wonde niet zien omdat het aan de onderkant van mijn onderarm zit, dus zag ik ook niet hoe erg het was.
Na wat oplapwerk, een verband errond en een paar ampules ontsmettingsmiddel kon ik beschikken. Toch nog wat gegeten op de bevoorrading en in eerste instantie de beslissing genomen om direct naar Roubaix te rijden. Zo kon Peter het nog uitrijden, maar was ik op het gemak. Dat wou Peter echter niet “Samen uit, samen thuis”. Dus stelde ik voor de omleidingen te volgen voor de wagens, en zo de kasseizones te vermijden, en eventueel ging ik in het gras rijden. Dat deed bij hem de vraag opkomen “waarom rij je ze dan niet allemaal in het gras”. Even getwijfeld, maar dan toch vertrokken. Ik zou wel zien na 1 strook. Het verschil in afstand langs de gewone weg was ook maar een kilometer of 20.
De stroken kwamen nu wel snel achter elkaar. Al bij al ging het nog behoorlijk, als de stroken niet té slecht waren, dan kon ik op de kasseien blijven, werd het te slecht, dan koos ik voor de graskant, al is die ook niet ideaal natuurlijk. Eigenlijk was het ook niet de pijn aan de arm die me deze beslissing liet nemen, maar gewoon het risico dat ik niet wou opzoeken + al die schokken kunnen ook niet goed zijn. Het was aftellen van strook naar strook, gelukkig was er veel herkenning van vorige editie, dus wist ik meestal nog hoe de stroken eruit zagen, wat herkenningspunten opleverde.
Na één van de stroken trouwens Kaj tegengekomen (door hem besloot ik vorig jaar om mee te doen aan de Paris – Roubaix Challenge). Op de verbindingswegen was hij nog te volgen (omdat hij het erg rustig aanpakte), maar op de kasseien leefde hij zich echt uit! Al bij al voelde ik me ook wel terug goed, maar de schrik om te vallen zat er in. Meestal kon ik het begin van een strook nog op de kasseien blijven, maar na een tijdje viel het tempo zodanig weg dat ik voor de berm koos.
42 kilometer later (waarvan bijna 50% kasseizones) kwamen we aan de bevoorrading in Templeuve. Daar terug wat krachten op gedaan, want door het bezoek aan de EHBO op de vorige stop had ik iets te weinig gegeten. Gelukkig waren de bevoorradingen meer dan in orde! Gelukkig lag de bevoorrading iets minder dicht bij de kasseien als vorige keer (vorige keer lag ze aan het begin van de strook). Templeuve is maar 2 sterren, waarschijnlijk door de afstand. Maar pfew! Als je net eventjes gestopt bent geen pretje.
Het was nu nog 34 kilometer tot aan de Vélodrome van Roubaix, maar met nog wel 2 zware stroken: Camphin-en-Pévèle en Carrefour de l’Arbre. Op de tussenstukken voelde ik wel dat de conditie nog goed was, op de kasseien voelde ik vooral de arm tegentrekken (maar eigenlijk beide armen, het schokken wreekte zich). De handen deden op dat moment al een hele tijd pijn. Ook het rechterbeen had een klap gekregen tijdens de val, dus ook daar had ik wel wat pijn.
Een 3 tal kilometer voor de viersterrenstrook Camphin-en-Pévèle werd het donker en begon het te regenen. Tel daarbij nog eens een stevige wind, en het lag er weer gevaarlijk bij. Op de rug van de kasseien rijden was geen optie, daarvoor was het te glad op de 25mm bandjes. Het vertrouwen was ook wat weg, dan maar de berm. Dat ging goed tot 300 meter verder er iemand viel in de berm. Een diepe put vol van modder en het voorwiel zat vast. Erna was het helemaal niet meer te doen, en ben ik maar te voet verder gegaan. Het was mij het risico niet waard om nog eens te vallen. Ik vreesde al voor Carrefour de l’Arbre, die maar 500 meter verder lag.
De wegomlegging vond ik niet, dus ben ik maar gestart in de berm, wat goed ging tot aan de bocht naar het rechte stuk. Vanaf daar was er geen berm meer, enkel gladde kasseien, waardoor ik ook maar te voet verder ging. Daardoor zat de fiets vol modder en liep het wiel vast aan de remmen, ook de schoenplaatjes vol modder, dus inklikken ging ook niet meer… Peter stond me op te wachten aan het einde van de zone (die moet daar erg lang gestaan hebben denk ik, want het was toch eventjes wandelen).
Maar goed, de lastige stroken waren voorbij. Gruson en Hem kan je niet erg lastig noemen én deze hebben een mooi paadje langsheen de kasseien. Wat restte was nog het drukke verkeer van Roubaix en een aankomst op de piste. Intussen had ook mijn achterversnelling het begeven waardoor ik op een klein verzetje rondreed, niet ideaal voor de eindspurt ;-).
Na een 168 kilometer (waarvan 52,4 km kasseien) kwamen we aan op de piste van Roubaix. Een onbeschrijfelijk gevoel. Ik heb misschien iets meer dan gedacht het kantje op gezocht, maar ergens heb ik wel een reden. De medaille van editie 2015 heeft bloed, zweet en tranen gekost. Het was een lastige editie geweest door de regen en de val! Weer eentje om in te kaderen.
Aangezien ik zag dat er behoorlijk wat bloed aan het verband hing, besloot ik om de EHBO aan de finish te bezoeken. Conclusie was daar hard maar duidelijk: dit moet onmiddellijk genaaid worden! De wonde werd weer omwonden en we konden met de fiets richting het ziekenhuis, dat nog een paar kilometer verder lag.
Daar aangekomen was alles snel geregeld voor mijn dossier, maar duurde het toch eventjes vooraleer ik echt onder handen genomen werd. Na meer dan twee uur kon ik het ziekenhuis verlaten met twee hechtingen. Peter had al die tijd zich moeten bezighouden, want de batterij van zijn GSM was plat. Gelukkig zat hij net tegenover de koffie-automaat.
Eens uit het ziekenhuis konden we terug richting de piste rijden om van daaruit onze weg te vervolgen naar mijn auto. Onze fietsen lagen snel in de auto en we konden koers zetten richting mobilhome. Peter had intussen beslist om daar te blijven overnachten (Sorry Marloes, door mijn schuld moest je hem 2 nachtjes moest missen).
Zelf reed ik nog terug naar huis, want Ronse lag op een goed uur rijden.
Het was onverwachts een lange dag! Maar het was goed dat ik nog naar het hospitaal geweest ben in Roubaix. Daar ben ik erg goed geholpen, men deed zeer goed zijn best om het goed uit te leggen wat er gedaan werd, het was er gewoon een drukke dag (en niet door Roubaix, want er waren maar 4 fietsers langsgeweest).
Nu zal het echt eventjes duren vooraleer ik terugkeer naar hier. De volledige afstand zal er niet meer inzitten. Been there, done that. Het is al bij al geen plezier om 1/3 van de rit op de kasseien te rijden. Als ze glad liggen + als je valt is het dan nog een stukje erger. Maar goed, we hebben het weeral gedaan.
Bedankt aan de medische posten, de eerste om me niet direct naar het ziekenhuis door te sturen (of ik had nooit uitgereden), de tweede om mij wel door te verwijzen.
Peter voor al zijn geduld (ligt het niet aan de conditie ligt het aan een valpartij) en het leuke gezelschap natuurlijk. Ook bedankt voor het gebruik van de mobilhome (dus ook bedankt ouders van Peter!). Mijn vrouwtje om weer alles te moeten ondergaan, en mij weer te moeten verzorgen. En wederom iedereen die reacties postte op de sociale media!