„Kasseien, daar rij ik de eerste maanden niet meer over”. Het was mijn uitspraak kort na de Ronde van Vlaanderen. Het botsen van steen naar steen is echt niets voor mij. En al zeker niet een paar tiental kilometers. Deelnemen aan Parijs Roubaix was dan ook geen optie meer.
Doorheen de week zie ik op Facebook echter berichten opduiken, en zo zie ik ook het bericht van Kaj dat hij zou deelnemen aan de Paris Roubaix challenge. Na wat over en weer gestuur blijkt het dat hij niet veel aanpassingen gaat doen aan de fiets, en met 25mm bandjes de kasseien gaat veroveren. De zin om ook deel te nemen groeit terug en op vrijdag neem ik dan toch de beslissing om deel te nemen.
Gelukkig wil Magalia naar de Decathlon achter 2 nieuwe buitenbanden van 25mm, kwestie van toch wat comfortabeler te zitten. Daarnaast ook een nieuw stuurlint, geen speciaal, maar het vorige hing er meer af dan aan én je zag nog duidelijk de sporen van de valpartij van afgelopen zomer.
Op zaterdag is het dan zover. Een speciale dag toch wel, want Parijs Roubaix spreekt toch wel tot de verbeelding. Het weer is ook speciaal, erg dichte mist, gelukkig niet té koud. Bij de inschrijvingen gaat het vlot, het afstandenstripje op de kader vastgemaakt en weg was ik. De mythische piste van Roubaix laat ik achter me, da’s voor later.
Na enkele kilometers begint zich een goed groepje te vormen. Het valt direct op dat dit een internationaal gezelschap is. De Brit naast mij vertelt me dat hij hier met een hele bende is, speciaal voor 1 dag overgekomen. De mist heeft hij waarschijnlijk dus meegebracht. Het zorgt ervoor dat het speciaal rondrijden is. Normaalgezien rij ik steeds met een bril, ik denk dat er amper foto’s bestaan van mij zonder fietsbril. Door de dichte mist kunnen we toch niet ver kijken, dus neem ik de bril maar af, want de druppels zorgen er ook voor dat ik bijna niets meer zie.
Na 27 km is er een eerste stop, erg vroeg, dus ik beslis om snel een koek mee te nemen, een bekertje leeg te drinken en direct door te rijden. Voor mij zie ik een groepje rijden van een drietal personen. Aangezien er achter mij niemand te zien is besluit ik eventjes door te rijden en mij daarbij aan te sluiten. Het blijkt een groepje met twee Belgen en een Nederlander te zijn. De Nederlander rijdt op de – volgens mij althans – ideale combinatie voor dit werk: een mountainbike met een tijdritopzetstuur. Blijkbaar neemt hij voor de tweede keer deel (Zotte Hollanders toch).
Een paar kilometer verder worden we voorbijgeraasd door een grote groep, we pikken ons wagonnetje aan, kwestie van comfortabel naar het befaamde Bos van Wallers – Trouée d’Arenberg.
In een grote groep naderen we deze 5 sterrenstrook (1 van de 3). We worden echter verplicht om één per één te rijden. Dit is eigenlijk ook wel het veiligste, doordat dit een strook is waar er een timing is voorzien rijdt iedereen door. Direct weten we wat een vijf sterren strook is. De stenen liggen hier schots en scheef, putten, plaatsen waar je de fiets kan tussen parkeren… Het is eigenlijk laveren van put naar put en hopen dat de banden het houden. Wonderwel gaat het hier wel goed, het tempo kan ik mooi aanhouden en al bij al is dit toch wel genieten.
Na het Bos volgt een prachtig geasfalteerde baan, het contrast kan niet groter zijn. Ik besluit rustig door te rijden en te zien of ik de Nederlander (later in de rit naar de naam gevraagd, dus vanaf nu schrijf ik over Peter) van daarnet nog zie terugkomen. Bijna krijg ik een verkoudheid als hij me passeert maar hij houdt even in en ik nestel me in het wiel. De strook erna is het al duidelijk wat het verschil is tussen een twee sterren strook en een vijf sterren strook. Een twee sterrenstrook is een strook die nog iets slechter ligt dan een gemiddelde Belgische strook, een vijfsterrenstrook is eentje die niet aangelegd is, maar gewoon een samenraapsel van stenen is.
Aan de 2e bevoorrading is het op het gemak bijtanken. Er is een heel erg grote keuze. Samen gaan we weer op pad. Ik merk op dat op het papiertje nu wel erg veel kasseistroken vormen, maar Peter stelt me gerust: het zijn allemaal korte strookjes. Een strook van 3.7 km, 2.4 km en nog eens 2.4 km later vraag ik hem toch even naar de definitie van kort. Ik had gedacht aan stroken van ongeveer 1 km bij ‚kort’, die Hollanders toch.
Het rijden over kasseien is toch iets raar. De ene strook vind je direct je ritme, daar kan je lekker tempo op maken, op de andere is het echt botsen van steen naar steen en is het echt harken om tempo te maken.
Ik betrap me er zelfs op dat ik soms de graskant kies, maar goed, de dag erna zag ik de profs dat ook wel doen.
Bij mij gaat het steeds minder goed en goed, vooral omdat het op de tussenstukken wel erg hard gaat, en dat is volledig de verdienste van Peter, hij zet zich steeds op kop en gaat er steeds volle bak voor! Meermaals zeg ik hem: rij toch door, want ik ben maar een kassei aan je been. Maar hij is erg lief en wacht steeds op mij. Gelukkig is het verschil op de kasseien minder groot.
De laatste bevoorrading nemen we ook erg rustig. De ligging van de bevoorrading is niet ideaal, net voor de strook van Templeuve. Dat voelden we vooral bij het opnieuw opspringen. Na pijn aan de benen, armen handen begon de zadelpijn. Gelukkig ging die behoorlijk snel terug weg, ofwel was de andere pijn zodanig aan het overheersen.
Op het menu staan nog 6 kasseistroken, waaronder de zware stroken van Camphin-en-Pévèle en Carrefour de l’Arbre. Op adrenaline rij ik deze over, want op conditie is het niet erg vet meer. De strook van Carrefour de l’Arbre is toch wel een verschrikking, het is lastig om zelfs op het midden van de strook te blijven. Peter fladdert vrolijk weg (en vrolijk is een understatement, de hele dag heb ik hem zien lachen, zelf bij de uitspraak ‘dit doet pijn’). Hij stopt halfweg voor een foto, haalt me weer in, stopt nog eens voor een foto en weg zijn we weer. Mijn handen doen nu echt zeer en het stuur vasthouden is een echte ramp. Op de stroken van Gruson en Hem, de laatste 2, profiteer ik dan ook van de berm.
Na Hem legt Peter er terug het tempo op, op de plek waar 1 dag later Niki Terpstra vertrekt zie ik hem ook vertrekken. Op de hellende strook richting Roubaix probeer ik even het tempo te volgen, maar na 200 meter plant ik me terug in het zadel en geef ik signaal dat ik niet meer meekan. We besluiten de laatste kilometers rustig uit te rijden, iets wat door de vele verkeerslichten ook anders erg moeilijk is.
Na 143,9 kilometer draaien we uiteindelijk de piste van Roubaix op. 38 kilometer kasseien hebben we overleeft! Ik ben erg tevreden. Dit is eentje die ik al lang eens wou rijden. Het was een prachtige, unieke ervaring. Zeker niet de meest zware rit die ik ooit reed, maar qua klassieker wel diegene waar ik denk ik toch wel het trotst op ben. Het geeft een speciaal gevoel, misschien omdat dit iets is wat je ander nooit doet, want er zijn weinig toertochten over dergelijke stroken. Fysiek heb ik me nog nooit zo pijnlijk gevoeld over het ganse lichaam.
Heel erg bedankt aan Peter! Superkerel! Deze rit samen vergeet ik nooit enneuh, Niki Terpstra mag blij zijn dat je op zaterdag reed, want op zondag zou hij het knap lastig gehad hebben met jou.
Natuurlijk bedank ik ook mijn lieve vrouwtje Magalia die op vrijdag nog de nodige banden gaan kopen is. En ook Kaj, om me terug zin te doen krijgen in de kasseien.
Net zoals vorige week zijn er weer enkele filmpjes, te bekijken op de website van de organisatie