Al langere tijd wou mijn vader eens met de brommer gaan rijden in de Ardennen. Aangezien er mooi weer voorspeld werd besloot ik mee te gaan. De rit die we gingen doen liep dan wel verschillend, toch zouden we elkaar normaalgezien een paar keer tegenkomen. Vertrekken deden we aan een parking op de baan Samrée – La Roche. Mijn tocht ging eerst naar beneden, naar het centrum van La Roche om aldaar de Haussire te beklimmen. Als eerste helling is dat er 1 die kan tellen. In tegenstelling tot de vorige keren koos ik voor een iets andere kant en deed ik eerst de helling van Parc à Gibier (1500m, gem. 8.9%, max 18%) volledig). Daarna deed ik het laatste stuk van de Haussire (constant 10-12%). Het is een erg lastige helling, niet voor niets is het de zwaarste van België (op basis van de Cotacol). De afdaling deed deugd, al was het direct een stuk frisser. De volgende helling was die naar Cielle. Een niet zo heel lastige, maar wel een hele mooie door de vele bochtjes. Bovenaan eens wat kledingstukken uitgedaan. Door het klimwerk begon ik al aardig te zweten. De zon begon er ook door te komen, wat zorgde voor een aangename temperatuur. De volgende helling van de tocht was intussen alweer in zicht Les Planesses (1500m, gem. 7.1%, max 11%), een helling die te Marcourt begint. De klim zelf is heel mooi qua zichten. Na Les Planesses ging het richting Beffe, het dorpje waar we de vorige 2 keer gestart waren. Aangezien het nog té vroeg was om iets te drinken reed ik maar door naar Werpin, een dorpje aan de Ourthe, de grote baan op en naar de Point d’Arrêt (600m, gem. 9,7%, max 16%). Jammergenoeg eindigt de baan op een aardeweg, wat er noodgedwongen voor zorgde dat ik rechtsomkeer moest maken. Even later mocht ik echter alweer klimmen. De Côte de Waharday-Nord-Est (3200m, gem. 4.9%, max 16%) moest bedwongen worden. Erg lastig is hij niet, alleen het laatste stuk heeft stijgingspercentages van een 11-12%). Na een korte afdaling begon het weer te klimmen: de Côte de la Noblesse (1300m, gem. 7,1%, max 18%), een klim die eigenlijk alleen op het einde erg lastig word..
De klim erna, de Côte de Grimbiémont (1100m, gem. 7.7%, max 18%) vind ik veel lastiger. Waarschijnlijk komt het door de kleine weg.
Het was normaalgezien de bedoeling om de tocht verder te zetten langs Marenne, maar omdat de baan daarnaartoe niet verhard was ben ik maar doorgereden tot Menil-Favai, waar ik mijn vader wat opgewacht heb. Tijdens het wachten heb ik de Sur Waha (1400m, gem. 9.2%, max 15%) eens beklommen. Ik was langs daar afgedaald, en ‘k had al gemerkt dat het nogal een lastige was. Het is echter heel mooi klimmen door het bos. Eens boven dan maar afgedaald. Mijn vader was intussen ook reeds boven, beneden dan eens wat kledij achtergelaten bij hem in de brommer en de tocht verder aangezet. De volgende plek van afspraak zou in Beffe zijn. Alvorens naar daar te rijden ging het eerst nog langs Ny, de voet van de Côte de Soy-Ouest (3400m, gem. 5.2%, max 8%). Het is een zeer gelijkmatige klim, wat het wel mogelijk maakt om eens een stevig tempootje te rijden.
Via Amonines ging het naar de Côte d’Amonines (2000m, gem. 5.4%, max 12%). De klim gaat richting het dorpje Devantage, niet zover van de volgende afspraakplaats Beffe. Na Devantage was het dan ook koers richting Beffe. Aangezien mijn vader er nog niet was koos ik ervoor de Côte de Beffe (1400m, gem. 10.3%, max 14%) nog eens te beklimmen. Een zeer mooie helling is dat, maar vooral zeer lastig. Met uitzondering van de eerste 200 meter gaat het niet onder de 10%. Tijdens het klimmen kwam er opeens een brommer voorbij, mijn vader was blijkbaar ook bijna in Beffe. Te Beffe dan iets gedronken bij Beffely Hills. We besloten om samen het einde van de tocht te doen. We gingen nog eens richting Amonines om een tweede keer de Côte d’Amonines te beklimmen. Opnieuw ging het daarna richting Marcourt om voor de tweede keer Les Planesses te beklimmen. Via Cielles vervolgens ging het naar La Roche waar ik nog eens de Haussire bedwongen heb. Deze keer echter langst een iets andere kant. Eerst de Trou Bourbon (1000m, gem. 11.3, max 17%), vervolgens het laatste stuk naar het Parc à Gibier en dan opnieuw de laatste 2 km van de Haussire. Eens boven moest er nog een kleine 3 km geklommen worden naar de auto.
Met 119 km op de teller, 2705 hoogtemeters en een gemiddelde van 21,4 kwam ik aan aan de auto. Veel langer moest het niet zijn, maar ’t was niet totaal op. Ben wel blij dat het zo goed ging, zeker met het oog op de RVV (want ik heb nog niet dé massa km die sommigen hebben).
Foto’s staan op http://www.drw.be/photos/album/ardennen2april/
Route
::ttsm(“1036”)::