Net zoals het Ötztal heeft ook het Kaunertal een Panoramastraat. Het eindpunt ligt op 2750 m (iets lager dan in het Ötztal dus). Vanaf Sölden is het eventjes rijden vooraleer je aan de voet van het Kaunertal bent. Mijn ouders gingen deze tocht met de brommer doen, wijzelf met de auto én de fiets in de wagen. Bedoeling was om een stuk van deze klim te doen (niet helemaal, want deze is 39 km).
Zoals de voorbije dagen weer rond 8u opgestaan en op het gemak ontbeten. Mijn ouders vertrokken iets vroeger, want met de brommer gaat het iets minder snel. Zelf zijn we iets na 9 aangezet. Luka ging weer direct de auto in. Hij weet zijn weg al goed.
Om het Kaunertal te bereiken dienden we eerst het volledige Ötztal uit te rijden, de grote baan naar Imst te nemen en van daaruit nog wat verder langs de grote baan. Opeens stuurde de gps ons naar links, en voor we het wisten zaten we op een vignetten-verplicht stuk (en eigenlijk hadden we nog geen vignet). Gelukkig werden we niet tegengehouden. De tunnel (Landecker Tunnel) waar we door reden was de langste van de ganse reis, 6955 m.
Niet zover voorbij de tunnel ging het naar links, het Kaunertal in. In de aanloop naar de fameuze Kaunertaler Gletscherstraat waren er werken. Gelukkig werd het net groen, want op het bord net voor het licht stond dat er een wachttijd kon zijn van 10 minuten. Het was nog eventjes rijden voor we aan het Tolhuis kwamen. Daar kregen we ook een uitgebreide folder mee die wat meer uitleg gaf over wat we langs de weg te zien kregen. In totaal waren er bijna 30 nummertjes.
Na ongeveer 9 kilometer kom je aan de Gepatsch-Stausee, een groot stuwmeer. Langs de oevers is het zo’n 7 kilometer rijden. Ergens over halfweg besloten we onze broodjes op te eten. Naar boven rijden zou nog te lang duren, en zelf wou ik het laatste stuk met de fiets doen. Terwijl de broodjes gesmeerd werden mij verkleed en na het eten direct vertrokken.
Na de vlakke meer-kilometers begon het direct vrij stevig te klimmen met percentages van rond de 8-9%. Eventjes werd het weer wat vlakker, maar dan kwamen een hele serie haarspeldbochten in zicht. Het was precies de Galibier die je opreed. Over een brugje naar rechts (cfr. Plan Lachat) en dan de bochten. Over de afstand van bijna 2 kilometer waren er 10 bochten. Op die manier ging het qua hoogtemeters wel vlot, want het stijgingspercentage lag rond de 10%. Na deze bochtjes was het iets rustiger qua stijging en ging het een iets langer stuk rechtdoor. Daar kwamen er opeens 2 motorijders aan. Mijn ouders waren de auto tegengekomen en die hadden verteld dat ik met de fiets naar boven aan het komen was. Teken voor hen om me te volgen tot op de top. Af en toe werd ik op de foto geplaatst, eens met mijn ma, eens met mijn pa. ’t was precies een fotoshoot.
Hoe hoger we gingen, hoe kouder het natuurlijk werd, maar ook hoe meer last ik kreeg van de mindere zuurstof. De voorbij dagen had ik hier nog niet zo heel veel last van gehad, maar hier was het goed te voelen. Zeker het spurtje tegen mijn vader op de brommer op het einde hakte er goed in. Amai. Slim was anders, maarja.
Eens aangekomen de fiets in de auto gezet en naar binnen gegaan om ietsje te drinken bij de rest. Mijn ouders vertrokken alweer omdat het voor hen nog zeker een tocht van een uur was.
Na een verfrissende Spezi eerst nog even rondgewandeld op de top en dan de fiets terug uit de auto gehaald om de afdaling te nemen. Het is een behoorlijk snelle, maar goed overzichtelijke afdaling. In tegenstelling tot bij het klimmen was er nu heel wat meer beweging op de weg. Niet van andere toeristen maar van bergkoeien. Blijkbaar was het tijd om samen te komen want het krioelde ervan.
Ik besloot om af te dalen tot de wagen me zou inhalen. Uiteindelijk ben ik doorgereden tot aan het tolstation. De rest van de rit naar Solden verliep erg goed, aan de werken deze keer wel beetje moeten wachten, maar het viel al bij al toch goed mee.
Hoewel we een heel stuk later vertrokken waren, kwamen we toch eerder aan dan mijn ouders.
’s Avonds zijn we in Solden gaan eten, het was de bedoeling weer naar het Hotel Bergland te gaan, maar opeens mocht Luka daar niet meer binnen. Raar… Want het was in eerste instantie dezelfde man die ons binnenliet. Het was echter iemand anders die ons kwam melden dat het ofwel zonder hond, ofwel niet ging zijn. We zijn dan maar een klein beetje verder in St. Hubertus (waar we de dinsdag al eens geweest waren) gaan eten. Daar was Luka wel welkom.
’s Avonds dit verslag niet meer kunnen online zetten omdat er geen Internet meer voor handen was. De stick was opgebruikt…
Mooie lectuur, Wouter. Precies een schitterende reis !