Toen vorige week mijn vader voorstelde om eens naar de Ardennen te gaan rijden (mijn ouders met de brommer en ik met de fiets) lanceerde ik snel het tegenvoorstel om eens naar Nederlands Limburg te gaan, een streek die ik nog nooit gedaan had met de fiets en eigenlijk alleen maar kende van in de Amstel Gold Race.
Na wat gegoogel vonden we het traject van Limburgs Mooiste (editie 2005), daar enkele kleine aanpassingen aan gedaan om zo tot een route van een 150 km te komen. Ruim voldoende want het is daar ook niet echt vlak.
Na een tweetal uurtjes rijden kwamen we aan in Eijsden, net over de Belgische grens. Het was eerst wat zoeken naar een ideale parkeerplaats, want met de aanhangwagen is dat niet altijd makkelijk. Gelukkig was er nog plaats in een doodlopende straat, ’t was daar ook nog eens rustig parkeren, aangezien er toch geen verkeer is.
Bedoeling was om elk appart te rijden. Af en toe zouden we dan eens contact zoeken om te weten waar ik zat (aangezien ik logischerwijze iets minder snel rij dan een brommer). Zo gezegd zo gedaan en we vertrokken, De eerste helling was er al na een 800tal meter: De Heiweg (1300m – 3,8%). Als opwarmer kan hij alvast tellen. Kort erna kwam de Heerkuil (400m – 4,8%). Niet de grote percentages, wat het mogelijk maakte om er nog wat in te komen. De klim erna, de örenberg (600m – 6,5%) was andere koek. Met in het begin 14% en 13% (na een bocht, zoals meestal) was het hier toch al eens stevig doorduwen. ’t was echter maar voorbereidend werk op de eerste zware helling van de dag, de Keutenberg. Alvorens die te nemen ging de route eerst nog over de Bundersberg (1000m – 4,6%). In het midden van die klim zit het stijlste stuk (al zijn de maximale percentages maar een 7-8%). Daarna begon zoals gezegd dus het zwaardere werk: de Keutenberg (1700m – 5,6%). Net voor de keutenberg was ik mijn ouders terug tegengekomen. Blijkbaar reed ik er niet zo heel veel langer over. Er werd dan maar besloten om zowat samen te rijden (zij gingen wachten bovenop een heuvel). Het leverde enkele toffe foto’s op trouwens. Bij de Keutenberg zijn vooral de eerste 600 meter zijn lastig met 11%-17%-16%-13%. De eerste meters zijn zelfs 22%. Met de keutenberg was de toon gezet voor enkele lastige hellingen. De volgende was de Gulperberg West (1100m – 5,2%). De eerste 200 meter hebben daar een gemiddelde van 16%. De resterende 900 meters zijn gelukkig iets minder stijl. De wind maakte het echter lastig. Boven op de hellingen kom je vaak op een plateau uit, en als de wind daar in het nadeel zit is het bijna even lastig als de klimmetjes zelf.
Met de Schey (1800m – 3,1%) mochten we België terug binnenrijden, niet voor lang want even later was het de beurt aan de Schilberg (900m – 7%). Een helling die totaal onregelmatig verloopt eigenlijk. Stijler stuk – vlakker – stijler.
Nadat we al in Nederland en Vlaawwnderen gefietst hadden was het de beurt om nu eens in Wallonië te fietsen. De Grensheuvel (600m – 7,7%) zorgde daarvoor. Een korte maar krachtige klim, met in het midden een stuk van 12%. ‘k begon het alweer te voelen. Dezelfde pijn als tijdens de Davitamonclassic. Toen was het echter vanaf de eerste klimmeters, vandaag was het pas vanaf enkele heuvels. Er was dus zeker nog hoop. Gelukkig maar!
De Bovenste Bosch (1600m – 4,1%) was de volgende helling. Vooral het laatste stuk (de laatste 500 meter) zijn daarvan lastig. Dan gaat het van 6-10%. Iets minder lastig was de Eperheide (2300 m – 4,5%). Het is een iets langere klim, maar het maximum is maar iets van een 10%.
De langste helling van de dag was de Camerig Zuid (3600m-7,0%). Het was een van de hellingen die ik goed kende aangezien er door wielertoerist.nl elk jaar een Camerig Classic wordt georganisseerd. De helling bestaat uit een paar ‘verdiepingen’ wat het niet echt makkelijk maakt om een vast ritme te vinden.’t is wel een toffe klim, ’t is eens wat langer dan een normale helling. Ook de volgende helling, de Schutteberg (1500m – 5,1%) was niet regelmatig en kende een vlakker stuk. Het stuk na dat vlakkere was wel direct hevig (8-12%).
Met de Vaalserberg Oost (2600m – 4,2%) kwamen we in zeer touristisch gebied: het drielandenpunt. De toren werd druk beklommen (het was dan ook prachtig weer met veel verzichten). Daarnaast waren er ook heel wat schoolgroepen. Na deze helling was het eventjes iets vlakker, een stuk meewind langst de grote baan. Intussen had ik mijn ouders afgeschut (zij moesten gaan tanken). Het moment om de voorsprong uit te bouwen. Een helling (zonder naam) tegenwind en zonder beschutting maakte dat echter zeer lastig. Boven ging het dan weer veel beter en even later reed ik het dorpje Eys, gekend van de Eyserbosweg (1100 m – 7,9%). Vooral het stuk in het bos is daar lastig. ’t was een van de enige klimmen trouwens waar er nog fietsers waren in dezelfde richting als mij. Omdat mijn ouders nog niet aangesloten waren besloot ik om hem eens naar beneden te doen en hem nog eens naar omhoog te rijden. In het terug naar beneden rijden zag ik 2 brommers opduiken. De inhaalbeweging was succesvol voltooid, meer nog het was erop en erover 🙂
Nadat ik na een afdaling en een serieus stuk meewind de brommers bijhaalde moest er opeens afgedraaid worden naar rechts, direct 10 % omhoog: de Vrakelberg (600m – 7,7%). Het stuk erna was lastig, wind pal op kop en wederom geen beschutting. Gelukkig was het maar een kilomtertje of 2. Een afdaling was de beloning. Het zorgde er echter voor dat er direct weer geklommen moest worden: De Walem (2000m – 3,3%). Vooral het einde (laatste 800 meter) zijn daarvan zeer lastig met percentages rond de 10%.
Het einde van de route was echter in zicht: nog een drietal hellingen te gaan. Eerst kwam de Bosstraat (1000m – 3,3%). Enkel het laatste stuk van deze helling stond gepland. De Kuitenberg (2500m – 2,8%) was de voorlaatste helling. Vooral naar het einde toe is de klim wat stijler, maar heel erg zwaar is die niet. De vele kilometers die er al gereden waren (een 140) maakten het echter zwaarder. Met de Sint Joseph (2000m – 3,4%) beklom ik de laatste helling van de rit. Het was eventjes zoeken naar de helling (het is een korte link-rechts, maar je ziet de baan niet lopen) ging het langst een klein straatje (en met percentages die tussen 6% en 10% lagen).
De laatste kilomters waren vlak en meewind. ’t mocht ook wel eens. In totaal had ik 158 km, 2125 hoogemeters en een gemiddelde van 24,5.
Met dank aan Kaj die mij op basis van de GPS-track perfect alle hellingen kon opnoemen!
::ttsm(1372)::